blog

Home/blog

6 tips voor een vastgelopen tekst

Daar zit je dan naar je computerscherm te staren. Je was vol goede moed begonnen, maar na urenlang zwoegen op je blog of websitetekst zit je vast. Muurvast. Geen idee hoe je die tekst weer fatsoenlijk op de rails krijgt. Hier 6 keer eerste hulp bij een vastgelopen tekst.

1. Noem het geen writer’s block

Het klinkt misschien heel intellectueel en diepzinnig, maar vastlopen met een tekst wil niet zeggen dat je lijdt aan een writer’s block. Schrijversblokken zijn voor romanciers die al boekenkasten hebben volgeschreven. En die lezen dit blog niet. Noem het dus geen writer’s block. Anders maak je het probleem groter dan het is. Vastzitten in een tekst is gewoon een kwestie van even het hobbeltje over.

2. Eerst even lekker backspacen

Hij zit er niet voor niets, daar groot rechtsboven op je toetsenbord: de backspace knop. Koester hem en gebruik hem. Veel en vaak. Want geloof me, het kan korter. Liever een tekst die strak staat van de essentie dan een ellenlang essay met doodlopende zijpaden. Gaap.

Lijdt jouw vastgelopen tekst aan obesitas? Teveel zinnen waarin je boodschap verwatert en verdrinkt? Schrijfregel nummer één: schrijven is schrappen. Een goede tekst is als een minirok: lang genoeg om de essentie te dekken, kort genoeg om spannend te blijven. Kijk dus eens kritisch naar elke zin en wees meedogenloos: hak, kap en schrap dat het een lieve lust is. Less is more.

Maak er nog een mooie kop en een staart aan en plop hem zo op je website.

3. Kill your darlings

Natuurlijk stuit je in je schrapwoede ook op die prachtige volzin, die zo zwierig uit je toetsenbord het scherm op vloog. Hoewel dit stukje proza naar jouw bescheiden mening niet zou misstaan in een roman, moet ik je teleurstellen. Een blog of website is geen roman. De hakbijl erin.

Die volzinnen zijn als omgewaaide bomen op de weg, ze blokkeren de vrije doorstroom van je verhaal. En omdat je ze uit eerbied niet durft te schrappen, kan je tekst geen kant op. Dus kill your darlings. Zie het als een tribaal overgangsritueel van je schrijverschap. Pijnlijk, maar noodzakelijk. Uit de as van je omgebrachte dierbaren zal een sterke tekst herrijzen.

4. Structuur, structuur, structuur

Een huis heeft een fundering, een middendeel en een dak. Een boom heeft wortels, een stam en een kruin. Een mens heeft voeten, een romp en een hoofd. Een goede tekst heeft een begin, een midden en een eind.

Kijk nog eens even naar je vastgelopen tekst. Voldoet ‘ie een beetje aan het bovenstaande plaatje, of is het een vormeloos gedrocht dat uit een eng wetenschappelijk laboratorium is gekropen? Geef je tekst zijn ledematen terug met een duidelijke structuur. In de inleiding introduceer je je onderwerp, in het middendeel werk je het uit met heldere argumenten en in het slot presenteer je je conclusie.

Terugkeren naar structuur schept orde in je hoofd en in je tekst. En daar wordt iedereen beter van.

5. Een goed begin is het halve werk

Je lezer heeft weinig tijd. Een sterke tekst pakt hem daarom gelijk bij zijn lurven en sleurt hem met kop en kont het verhaal in. Voordat hij goed en wel heeft besloten of hij je tekst gaat lezen of niet, is hij al halverwege.

Journalisten – al zeg ik het zelf – zijn daar vaak een kei in. In kranten en tijdschriften begint bijna elk artikel met een sterke opening, die uitnodigt tot verderlezen. Dat kan een persoonlijke ervaring zijn, een anekdote of een spannend verhaal.

Begin sterk: zet persoonlijke ervaringen of fascinerende factoids helemaal vooraan. Een goed begin geeft je vertrouwen en inspiratie om ook van de rest van de tekst een succesverhaal te maken.

6. Schakel professionele hulp in

Kom je er echt niet meer uit, vraag dan eens een tekstschrijver om naar je tekst te kijken. Bij een lekkende kraan bel je per slot van rekening ook een loodgieter, als je het zelf niet kunt oplossen. Teksten transformeren van houten staketsels naar mooie woontorens met dynamische lijnen is voor een tekstschrijver of journalist dagelijkse kost.

Zoek je nog iemand? Ik ken toevallig een goede.

 

 

Getallenmoeheid

Vaak denk ik als ik de krant lees of het journaal kijk: hou toch eens op met die cijfers! Al die miljarden, procenten, euro’s, hectaren, liters en kilo’s, ze beginnen voor mijn ogen te dansen en nemen mijn brein in de houdgreep. Als je me achteraf zou vragen wat ik nu precies heb gelezen of gezien, zou ik je glazig aankijken. Hoeveel miljoen werd er op onderwijs bezuinigd? Hoeveel ging dat JSF vliegtuig kosten? Al sla je me dood.

Doodgeslagen met cijfertjes

Volgens mij ben ik niet de enige, maar is 95% van alle mediaconsumenten (om maar eens een hard getal te noemen) getallenmoe. We worden doodgeslagen met cijfertjes, zonder dat we enig idee hebben wat ze eigenlijk zeggen.

Voorbeeldje uit de krant: het kabinet trekt 83 miljoen extra uit voor asielzoekers. Je kunt er een heleboel zeepjes, broden en uren Nederlandse les voor kopen en ook nog wel een paar bungalowparken afhuren, maar is het genoeg? Niet als er een half miljoen asielzoekers komen, maar dat zegt het krantenbericht er niet bij.

Ander voorbeeld: ’In Noord-Californië is 7000 hectare bos verbrand’. Da’s veel ja. Maar als ik niet weet hoe groot Californië is, zegt het me eigenlijk niets. Hier nog zo’n fijn overzicht.

Voetbalveld

Om het één en ander te duiden bel ik met Harold Bekkering, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Radbouduniversiteit Nijmegen. Samen met een collega heeft hij het boek ‘De Lerende Mens’ geschreven, waarin ook een hoofdstuk staat over hoe ons brein met getallen omgaat.

De hoogleraar geeft me gelijk. Bekkering: “Je moet grote, abstracte getallen terugbrengen tot iets concreets, want anders snap je het niet. Een hectare is ongeveer even groot als een voetbalveld, dus kun je beter aan voetbalvelden denken.”

Goed, 7000 voetbalvelden naast elkaar voorstellen blijft lastig, maar het is al beter dan alleen een getalletje. Soms passen de media die tactiek ook toe. In een bericht over een bosbrand lees je dan dat er een gebied ter grootte van de provincie Utrecht is verwoest. Kijk, daar kan ik me in elk geval iets bij voorstellen.

83 miljoen

Volgens Bekkering zouden media dat altijd moeten doen, in plaats van alleen kale cijfers te geven. “Het is vaak zo bluf. Als je het hebt over een miljard bezuinigingen op onderwijs, moet je uitleggen wat je met een miljard kan doen. Een gemiddelde basisschool kost misschien twee miljoen per jaar, dus een miljard is de begroting van vijfhonderd basisscholen.”

Volgens Bekkering moet je voor zo’n vertaalslag wel een passende rekeneenheid gebruiken. “Als defensie 100 miljoen gaat bezuinigen, moet je er meteen bijzeggen hoeveel tanks en vliegtuigen dat zijn.”

Dus, beste media, graag wat minder cijfertjesgeil als het kan. Of zet er de volgende keer even wat context bij. 83 miljoen extra voor asielzoekers? Daar kan je per jaar zo’n 3000 vluchtelingen mee bekostigen. 7000 hectare bosbrand? Dat is 70 vierkante kilometer, ongeveer de oppervlakte van de gemeente Almelo. Gewoon even Googelen.

Framen

Conclusie: zonder concrete context zeggen cijfers niets. Waar komt dan toch die mediatic vandaan om steeds maar weer abstracte cijfers zónder context te noemen?

Ik vraag het aan mediapsycholoog Mischa Coster. “Cijfers geven de indruk dat het precies is uitgezocht en dat maakt het bericht geloofwaardiger.” En hoe exacter het getal, zegt Mischa, hoe meer we het bericht vertrouwen. “Als er bijvoorbeeld staat dat 7216 hectare bos is verbrand, komt dat nog geloofwaardiger over dan die 7000. Het suggereert dat iemand het met een meetlint heeft opgemeten.”

Volgens Coster geven cijfers een suggestie van objectiviteit, maar worden ze tegelijkertijd gebruikt om ons te beïnvloeden. “Met cijfers kan je heel goed bepaalde dingen framen. In de politiek doen ze dat regelmatig om hun punt kracht bij te zetten. Ze gebruiken dan een getal dat zo groot of klein is dat het een bepaalde indruk achterlaat. Een enkeling prikt daar misschien doorheen, maar de meeste mensen hechten waarde aan die getallen.”

Stoere cijfers

Daar is hoogleraar Bekkering het mee eens. “Politici maken getallen vaak niet concreet. Ze zeggen bijvoorbeeld, ‘er hoeft maar één procent bezuinigd te worden’. Dan klinkt weinig, maar als dat betekent dat er daardoor één op de honderd scholen dicht moet, denk je: wacht even.”

Media nemen die stoere cijfers van politici vaak gewoon over. Slechte zaak, vindt Mischa Coster. “Van die subtiele manipulatietechnieken zijn media zich vaak niet bewust. Het zou goed zijn als ze iets meer kennis zouden hebben over welke psychologische effecten er in bepaalde vormen van verslaggeving zitten.”

Gek van journalisten

“Zo’n kaal cijfer heeft eigenlijk helemaal geen zin,” zegt Harold Bekkering. “Dan kun je net zo goed zeggen ‘veel’.”

Precies! En waarom niet?

Maar dat vindt Mischa Coster te kort door de bocht. “Dan had je mij weer opgebeld dat je helemaal gek wordt van al die journalisten die overal ‘heel veel’ voor zetten en nooit getallen noemen.”

Ga naar de bovenkant